andaag echt naar Noorwegen, op naar de Ferry. Vroeg wakker en uit de slaapzak gekropen, maar net als gisteren zijn de buren al eerder wakker. Ik neem de tijd, eerst even wakker worden, kopje koffie en rustig aan opruimen. De koffers inruimen gaat steeds beter, bijna alles krijgt al een eigen plekje. Tent in de topkoffer, slaapzak etc rechts en links de pannenset, fotocamera en kleding. Koffie spullen uiteraard in de topkoffer, daar moet je gewoon direct bij kunnen onderweg ☕️. Om 9 uur is alles klaar nog een goed half uur rijden naar de boot en onderweg nog even tanken. De buren rijden net iets eerder weg, maar als ik Het terrein af wil rijden rijden ze voor me langs, ze waren de verkeerde kant op gegaan. Kan gebeuren.
Ik rij achter ze aan, maar ben ze kwijt zodra ik ga tanken. Vervolgens sluit ik aan in de rij motoren bij de Ferry en dan komen de buurtjes er weer aan. Ze hadden nog even een ommetje gemaakt zeggen ze. De motoren mogen als eerste de boot op, zodra je ergens staat moeten de spanbanden er nog op bevestigd worden, daarna is het een plekje zoeken en koffie met een broodje nemen. De komende uren kunnen we geen kant op.
In Kristiansand zijn de motorrijders de laatsten, nog even langs de douane en zwaaien naar de buren van de afgelopen dagen. Die zien we denk ik nooit meer terug, maar je weet het niet….
En bij de eerste rotonde loopt de geplande route in de soep. De afslag die ik wil hebben is afgesloten. Dan wordt het snelweg en file rijden richting Stavanger, want die kant wil ik op.
Na een tijdje wordt het rustiger en rijdt het lekker door, maar ik wil de snelweg af. Zodra dat kan die ik dat en volg leuke weggetjes door de bergen, bossen en weilanden met mooie uitzichten en schitterende meren. Na een paar uurtjes rijden begin ik te zoeken naar een kampeerplekje. Dat valt niet mee de eerste keer. Ik wil geen camping, maar gewoon ergens bij een meertje. Meren genoeg, maar met de motor kom je er niet dicht bij, en met alle bagage gaan sjouwen ga ik niet doen. Uiteindelijk een pas gemaaid weiland gevonden, zo vanaf de weg op kunnen rijden en in een hoekje achter de bosrand ziet niemand me en sta ik heerlijk rustig.
Dit voelt goed.
Ja, vi elsker dette landet, som det stiger frem, furet, værbitt over vannet, med de tusen hjem. Elsker, elsker det og tenker På vår far og mor Og den saganatt som senker Drømme på vår jord. Og den saganatt som senker, Senker drømme på vår jord.